Interview met Margreet Blaisse en Remco van Tooren over tien jaar Rio- en Oio-opleiding

“Na tien jaar weer dichter bij elkaar?”

De Rio- en Oio-opleidingen bestaan tien jaar. In het kader daarvan presenteren we een interview-tweeluik met het toenmalige en huidige bestuur van SSR. In deel 2: Margreet Blaisse en Remco van Tooren staan als SSR-bestuurders aan het roer van de opleidingen tot rechter en officier van justitie. Ze blikken terug op tien jaar Rio- en Oio-opleiding, op corona en kijken vooruit. Wat ging goed, wat kan anders? “Het is belangrijk dat we een grotere diversiteit aan deelnemers in de opleiding krijgen.”

“Er ging een wereld voor mij open”, zegt Margreet Blaisse, bestuurder van SSR vanuit de Rechtspraak en oud-president van de rechtbank Gelderland. “Ik zag als rechtbankbestuurder de rio’s van de andere kant – bij het gerecht. Ik kreeg pas een beeld van de SSR-kant van de opleiding toen ik hier kwam. Ik was gelijk onder de indruk van wat de organisatie onder grote druk kwantitatief en kwalitatief presteert.” Remco van Tooren, SSR-bestuurder vanuit het Openbaar Ministerie vult aan: “Toen ik hier kwam was het wat betreft kennis over SSR bij het Openbaar Ministerie niet veel anders. Hoeveel cursussen? Dertig, vijftig misschien? Nee, meer dan 800! We maken gebruik van 1.300 docenten. Die onbekendheid is nu wel voorbij. Ik ga ook ieder jaar langs bij de hoofdofficieren en dan neem ik altijd een overzicht mee met dit soort kerngetallen om meer inzicht te bieden.

Kleinere lokale verschillen

Rechtbanken en parketten hebben minder zicht op het werk van hun opleidingsinstituut omdat de initiële opleiding van rechters en officieren tien jaar geleden grotendeels werd gecentraliseerd. “Dat is denk ik de grote winst van de Rio-opleiding”, zegt Blaisse. “Met de introductie van de Rio- en Oio-opleiding zijn de lokale verschillen veel kleiner geworden. We hadden al een centrale selectie en daar kwam een landelijke beoordeling bij. De beoordeling werd weggehaald bij de opleider.. De kernopleiders bijvoorbeeld zijn nu bij ons gedetacheerd. Ze werken nauw met elkaar samen en hebben allemaal een aantal rio’s onder hun hoede. Dat doen ze op een eenduidige manier.”

Onsje minder

De rechters en officieren in opleiding liggen dus sinds 2014 allemaal langs dezelfde meetlat. “Dat moeten we vooral zo houden”, zegt Margreet Blaisse. “Ik ben als zij-instromer nooit raio geweest, dus ik kan niet uit ervaring spreken hoe spannend de relatie opleider-beoordelaar was, maar ik kan mij goed voorstellen dat het nu wat relaxter is. We moeten dat overigens wel relativeren. Het blijft spannend, de opleider vult wel je feedbackformulieren in. Die spanning hoort erbij.” Over die opleidingsformulieren gesproken: zou het niet wat minder kunnen? Blaisse: “Met de introductie van een nieuw opleidingssysteem wil je zo zorgvuldig mogelijk zijn, maar voor je het weet zet je een heel zwaar circuit op van protocollen en formulieren. We zijn het er met z’n allen over eens dat het wel een onsje minder mag. De last van het invullen van formulieren – voor de mensen in opleiding én de opleiders – is behoorlijk. Je kunt met die formulieren namelijk ook anders omgaan: kijk alleen naar de criteria waarop iemand nog iets kan leren. Daar moeten we met elkaar naar kijken. De evaluatie van de opleiding die nu plaatsvindt, gaat ons daarbij denk ik helpen.”

Meer maatwerk

De Raio-opleiding was tien jaar geleden toe aan een opknapbeurt, maar het had wel wat minder rigoureus gekund, vindt Remco van Tooren. “De opleiding is er onderwijskundig enorm op vooruitgegaan, vooral door de koppeling van theorie en praktijk. Er is ook meer ruimte voor maatwerk. Maar in het systeem zijn we ook wat kwijtgeraakt. De buitenstage bijvoorbeeld. In zo’n stage, bij de advocatuur of de politie, werd je als raio met beide benen op de grond gezet. Mensen die nu voor de Rio-opleiding kiezen gaan niet naar de politie. Dat is een gemis. Ik ben heel erg van het multidisciplinaire. Ik heb later als officier enorm geprofiteerd van de strafvonnissen die ik heb moeten schrijven bij de rechtbank. Gelukkig is er nog steeds de verplichting om íets aan de buitenkant te doen, maar ook daar wordt aan geknabbeld. Ik vrees dat je bij het OM straks alleen nog mensen krijgt die alleen maar de officierskant kennen. Dat is niet goed voor de magistratelijke blik.”

Online onderwijs

Margreet Blaisse viel met haar neus in de boter bij haar start als bestuurder bij SSR: de corona-periode. Blaisse: “Ik was onder de indruk van de snelheid waarmee SSR online was gegaan. Alle rio-en oio-lichtingen zijn doorgegaan. Een ongelofelijke prestatie. Was het ideaal? Nee natuurlijk niet, maar we hebben er wel veel van geleerd.” Van Tooren merkte dat opeens kon wat daarvoor niet kon. “Vóór corona hadden we een project om leeractiviteiten meer online vorm te geven. Dat ging héél langzaam. En toen kwam corona: binnen no time hadden we drie virtual class rooms in huis. We hebben de lessen meteen omgezet naar online onderwijs. De initiële opleiding móest doorgaan. We zien nu dat sommige deelnemers en de docenten voor al hun onderwijs terug willen naar de klas, maar dat kunnen we ons gewoon niet permitteren. Het is te duur en het duurt te lang. De samenleving vraagt om meer rechters en officieren dan ooit. We leiden dit jaar 140 rechters en bijna net zoveel officieren op. We moeten daarom naar een goede verdeling tussen onderwijs op locatie en online onderwijsvormen.”

Ander profiel

Na tien jaar is het volgens Blaisse en Van Tooren verstandig om de Rio- en Oio-opleiding tegen het licht te houden “De samenleving is de afgelopen tien jaar enorm veranderd. Er wordt nu echt iets anders gevraagd van rechters en officieren. Wat moeten zij nu én in de toekomst kunnen en kennen, vraagt Blaisse zich af. “We moeten toe naar een nieuw profiel. Het is essentieel om juridische kennis in huis te hebben, maar ik denk dat we ook toe zijn aan andere kennis in de organisatie. Ik weet niet of dat ook rechters moeten zijn, maar het is een mooie gedachte om op te kauwen”, vindt Blaisse. Van Tooren ziet dat bij het OM niet een-twee-drie gebeuren. “Het OM heeft veel meer dan de Rechtspraak op sociale vaardigheden geselecteerd. De leiding van het OM vindt dat we juist meer excellente juristen moeten binnenhalen.”

Grotere diversiteit

Veel meer voor de hand ligt dat de SSR-opleidingen voor rechter en officier na tien jaar dichter bij elkaar worden gebracht. “Het zou mooi zijn als rechters en officieren in opleiding elkaars perspectieven beter leren kennen”, zegt Margreet Blaisse. Remco van Tooren vervolgt: “De inkijkstages die ze nu doorlopen zijn te kort om de totaal verschillende culturen te doorgronden. Waarom introduceren we geen gezamenlijk traineeship van twee jaar? Een jaar rechtbank en een jaar parket, en daarna kies je voor de opleiding tot officier of rechter. Je vervangt daarmee de eis dat kandidaten twee jaar werkervaring buiten de Rechtspraak gehad moeten hebben en je geeft talenten binnen de rechterlijke organisatie de kans om rechter of officier te worden.” Blaisse rondt af: “Het is belangrijk dat we een grotere diversiteit aan deelnemers in de opleiding krijgen. We worden beter met mensen van diverse pluimage. Het draagt bij aan de legitimiteit van rechtspraak en van de rechterlijke organisatie als geheel.”

Nieuwsoverzicht