“Zet de ramen open!”
De Rio- en Oio-opleidingen bestaan tien jaar. In het kader daarvan presenteren we een interview tweeluik met het toenmalige en huidige bestuur van SSR. In deel 1: Rosa Jansen en Diederik Greive. Zij stonden als SSR-bestuurders aan de wieg van de huidige opleidingen tot rechter of officier. Wat was er eigenlijk mis met de oude Raio-opleiding? Voldoen de Rio- en Oio-opleiding tien jaar na de introductie nog? En hebben de voormalige SSR-bestuurders nog wensen?
Meer toegesneden
“De discussie over het einde van de Raio-opleiding kwam aanvankelijk vooral van het Openbaar Ministerie. Zij vonden dat veel kandidaten uitvielen in de rechtsgebieden die te ver van het officiersvak afstonden zoals de civiele sector. Daar moest je hen niet mee belasten.”, zegt Rosa Jansen, van 2008 tot 2017 rector van de Raio-opleiding en bestuursvoorzitter van SSR en sinds 2017 bestuursvoorzitter van Slachtofferhulp Nederland. “Het OM had inderdaad behoefte aan een meer op het officierswerk toegesneden opleiding” zegt Diederik Greive, van 2010 tot 2015 directeur opleidingen OM en lid van het college van bestuur van SSR en sinds 2019 hoofdofficier van justitie in Noord-Nederland. “We gingen ons daarom afvragen of het nou écht nodig was om al die dingen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie te weten. Kon je niet veel beter de beleidsthema’s en de specifieke aspecten van het officiers- en rechtersvak in een eigen opleiding onderbrengen?
Snellere route
Los van de inhoudelijke componenten was er een ander belangrijk punt. De opleiding duurde zes jaar, was prijzig en er moest bezuinigd worden. Greive: “Mijn Raio-opleiding was een feestje: twee jaar rechtbank, twee jaar parket en ten slotte een buitenstage van, in mijn geval, anderhalf jaar. Niet vreemd dat er behoefte was aan een snellere route naar het officier- en rechterschap. Als de opleiding terugbracht zou worden van zes naar vier jaar, konden mensen sneller instromen. Bovendien konden de gerechten en parketten met aparte opleidingen tot rechter en officier veel beter hun personeelsontwikkeling plannen. Bij de Raio-opleiding moest je tenslotte maar afwachten of iemand rechter of officier wilde worden.” (de rechterlijk ambtenaren in opleiding (raio’s) besloten pas na drie jaar in de opleiding of ze rechter of officier van justitie wilden worden (red.)).
Van elkaar leren
Maar ieder voordeel heb z’n nadeel, weet Greive, die nog steeds bij SSR de filosofische workshop over het begrip ‘waarheid’ geeft. “Je hoort wel dat de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie door de opsplitsing van de opleidingen uit elkaar zijn gedreven. We hebben het ‘van elkaar leren’ wel terug te laten komen in de nieuwe opleidingen met onderlinge stages. Maar ik geef toe dat dit wel iets anders is dan twee jaar in de rechtersrol zitten, zoals mij was gegund.” Jansen vult aan. “Het was een mooi concept. Je zat twee jaar áchter de tafel bij de rechtbank, je stond twee jaar náást de tafel als officier van justitie en je stond in je buitenstage twee jaar vóór de tafel als advocaat. Ik heb mijn hele carrière als rechter profijt gehad van mijn tijd bij het OM. En ook van mijn stage: je kon van buiten met kennis van de binnenwereld naar binnen kijken.”
Levende opleidingen
Gelukkig hoefden de rechters en officieren met de nieuwe opleidingen (vanaf 2014) zich niet te vervelen, zegt Jansen. “Dat ik de Raio-opleiding mooi vond, wil niet zeggen dat de Rio- en Oio-opleidingen dat niet ook zijn. Het mooie is dat het levende opleidingen zijn geworden waarbij we breder over de rechterlijke taak nadenken. De Raio-opleiding was redelijk juridisch-technisch. We kregen wel her en der een cursus psychologie, maar verder was de opleiding vrij smal. In de Oio- en Rio-opleidingen hebben we de eigen talenten van de deelnemers een centrale plek gegeven. Daarmee haal je diversiteit binnen. En we zijn met een multidisciplinaire blik naar de Rechtspraak gaan kijken. We hebben de opleiding verrijkt en vaardigheden als omgaan met de media binnengebracht. Wat ik zelf essentieel vind, is dat we de opleider en de beoordelaar uit elkaar hebben gehaald. Met een opleider die je ook beoordeelde was je als raio eerder geneigd om braaf te knikken. In de Rio- en Oio-opleidingen is er veel meer de mogelijkheid om zelf de regie te pakken en elementen in te brengen die belangrijk zijn voor je eigen ontwikkeling.”
Vrije ruimte
Het is wel zaak om de gedachte achter de nieuwe opleidingen niet vol te plakken met red tape, zegt Greive. “Ik heb de indruk dat de eigen ruimte toch teveel wordt ingevuld met regels, protocollen, verantwoording en reflectieverslagen.” Jansen: “Als je iets bij de Rechtspraak invoert, dan komen al snel de protocollen en kaders om de hoek kijken. En dan maar afvinken en puntjes halen. Als je daar gevoelig voor bent dan kun je eraan ten onder gaan. Mijn oproep is daarom: laat je creativiteit los op het systeem en zoek je vrije ruimte op.”
Verschillende perspectieven
Wat zou er na tien jaar Oio- en Rio-opleiding anders kunnen? Daarover zijn de voormalige SSR-bestuurders eensgezind: zet de ramen open! Greive: “Voordat je aan de Oio- of Rio-opleiding kunt beginnen, moet je ten minste twee jaar juridische ervaring buiten de Rechtspraak of het OM hebben opgedaan. Maar dat iemand twee jaar bij een advocatenkantoor heeft gewerkt zegt weinig over zijn of haar geschiktheid als officier of rechter. Karakter vind ik misschien wel belangrijker dan kennis. Dus zou ik zeggen: wees ruimhartig met die twee jaar, want je loopt potentieel talent mis.”
Jansen vult aan: “En waarom zouden toekomstige rechters en officieren per se juristen moeten zijn? Sinds ik bij Slachtofferhulp Nederland werk, zie ik dat de juridische oplossing vaak te simpel is voor complexe problemen. Ik merk dat er behoefte is aan verschillende perspectieven. We moeten verder kijken dan het rechterlijke systeem.” Dat vindt Greive ook: “Toen ik jaren geleden op werkbezoek was bij de Franse SSR, zag ik hoe niet-juridische academici (politicologen), rechter of officier konden worden. Er was wel een stevig juridisch examen, als drempel voor de sollicitatieprocedure. De politicologen werden, zo werd mij verteld, uiteindelijk de beste juristen. Die wat bredere blik op mensen die geschikt zouden kunnen zijn voor de rechterlijke macht spreekt mij nog steeds aan. Dus mijn vraag zou zijn: Waarom alleen juristen?”