Strafrechter en zorgmachtiging: toepassing van art. 2.3 Wfz
Wet forensische zorg, Wet verplichte GGZ en de Wet zorg en dwang
Sinds 1 januari 2020 is de strafrechtelijke plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis ex art. 37 Sr. vervallen. Daarvoor in de plaats is geen nieuwe forensische maatregel gekomen. De wetgever heeft er voor gekozen het arsenaal van de strafrechter uit te breiden met een civiele toepassing. Artikel 2.3 van de Wet forensische zorg (Wfz) geeft de strafrechter onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd) toe te passen. In de prakrijk betekent dit een belangrijke verandering voor de strafrechter.
Wanneer moet nu gekozen worden voor forensische zorg, zoals TBS, en wanneer voor verplichte civiele zorg, zoals de zorgmachtiging? Uit de jurisprudentie die sinds 1-1-2020 is gepubliceerd blijkt dat de praktijk worstelt met deze vraag. Ook lijkt de wetgever niet alle gevolgen van de vervlechting van strafrecht en civiel recht op één openbare zitting voorzien te hebben.
In alle fasen van het strafproces kan de strafrechter op instigatie van het OM of ambtshalve een zorgmachtiging laten voorbereiden of verlenen. Welke gevolgen heeft dat voor de strafzitting en de uitspraak? In welke situaties is een dergelijke machtiging zinvol en wenselijk?
Doel
Doel van deze leeractiviteit is om rechters en gerechtsjuristen kennis bij te brengen van de Wet forensische zorg (Wfz), de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd).
Doelgroep
Deze cursus is voor strafrechters en gerechtsjuristen.
Inhoud
Tijdens deze bijeenkomst wordt uitleg en verdieping gegeven, maar ook samen met de deelnemers geoefend en een veel gestelde vragenlijst ontworpen.
Cursusdag(en)
Kosten:
Voor leden ZM (2025): € 220,00