Aanbod / IPR procesrecht

IPR procesrecht

Maak kennis met het procesrechtelijke IPR, het toetsingskader en de toepasselijke verordeningen en wetten

Internationaal privaatrecht (IPR): iedere rechter en gerechtsjurist in de civiele sector krijgt er mee te maken. Het gaat om vragen als: is de Nederlandse rechter bevoegd om over deze internationale zaak te oordelen? Wordt dit buitenlandse vonnis in Nederland erkend en kan het hier ten uitvoer worden gelegd ?
De ontwikkelingen op het terrein van het IPR volgen elkaar in hoog tempo op; er is een woud aan regelgeving en rechtspraak ontstaan. Het is niet eenvoudig om daarin de weg te vinden. In deze cursus worden de zaken op een rij gezet: van basisbegrippen naar toetsingskader en toepasselijke regelgeving. Docenten zijn prof. mr. S.J. Schaafsma, raadsheer in de Hoge Raad, en mr. dr. J.G. Knot, raadsheer in het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, tevens verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Doel

In deze cursus staat het zogenoemde ‘formele IPR’ centraal, dus het procesrechtelijke IPR, met name de voor Nederland geldende regelingen betreffende het internationaal bevoegdheidsrecht en de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen. Doel van de cursus is om je hierin wegwijs te maken en jouw kennis op te frissen.

Doelgroep

Raadsheren, rechters, juridisch adviseurs en gerechtsjuristen.

Inhoud

Deze cursus is met name gericht op (i) de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter in vermogensrechtelijke zaken, en (ii) de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen in Nederland. Na een algemene inleiding komen in deze cursus aan bod:

  • bronnen van procesrechtelijk IPR, toepassingsgebieden;
  • processuele kwesties zoals ambtshalve toepassing van IPR-regels, stellen/betwisten in het kader van bevoegdheid;
  • de bevoegdheidsregels van de Brussel I-bis Verordening en het Haags Forumkeuzeverdrag 2005;
  • de bevoegdheidsregels van het commune IPR (art. 1-14 Rv);
  • erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen onder de Brussel I-bis Verordening, het commune IPR en andere regelingen zoals het Haags Forumkeuzeverdrag 2005 en het Haagse Vonnissenverdrag 2019;
  • overig procesrechtelijk IPR, zoals de betekening van stukken in het buitenland.

Deze cursus gaat niet over het zogenoemde ‘materiële IPR’ (conflictenrecht, dus de vraag welk recht van toepassing is op een casus). Daarover gaat de cursus IPR Vermogensrecht (CRZGIPRV).

Ook gaat de cursus niet over internationaal personen- en familierecht. Daarvoor wordt verwezen naar de cursus IPR Personen- en Familierecht (CRZGIPRF).

Opzet

De cursus bestaat uit vier dagdelen (op 2 aparte dagen). Inleidingen worden afgewisseld met de behandeling van casusposities. Er is volop gelegenheid voor interactie en discussie.

Voorkennis

Het is voor het volgen van deze cursus prettig als je basiskennis hebt van het IPR en/of met enige regelmaat met deze materie te maken hebt. Een ruime ervaring met de toepassing ervan is niet noodzakelijk. De cursus is daarom ook zeer geschikt voor rio’s en rechters/raadsheren die overstappen naar de sector civiel recht. De cursus begint bij de basis en gaat dan snel naar verdiepingsniveau.

Bijzonderheden

Deze cursus wordt jaarlijks gegeven. De cursus IPR Vermogensrecht maakt deel uit van een cluster van drie IPR-cursussen bij SSR: IPR Procesrecht (CRZGIPRP), IPR Vermogensrecht (CRZGIPRV) en IPR Personen- en familierecht (CRZGIPRF).

Is de cursus volgeboekt en kun je niet wachten? Raadpleeg dan bijvoorbeeld het boek ‘Strikwerda/Schaafsma, Inleiding tot het Nederlandse internationaal privaatrecht’, ook beschikbaar in de digitale bibliotheek van de Rechtspraak.

Meer relevante cursussen op het gebied van het internationaal (privaat)recht vind je op ssr.nl onder het interessegebied Civiel recht, categorie Internationaal en Europees recht.

Cursusdag(en)

Kosten: