IPR vermogensrecht
Maak kennis met de belangrijkste onderdelen van het vermogensrechtelijke IPR, het toetsingskader en de toepasselijke regelgeving
Internationaal privaatrecht (IPR): iedere rechter en gerechtsjurist in de civiele sector krijgt er mee te maken. In internationale zaken rijst onder meer de vraag welk recht moet worden toegepast door de rechter: Nederlands recht of een buitenlands rechtsstelsel? Welk recht is bijvoorbeeld van toepassing op een internationale koopovereenkomst? Welk recht is van toepassing op een onrechtmatige daad in een zaak die aanknopingspunten met meerdere landen heeft? Het conflictenrecht (ook wel het materiële IPR genoemd) houdt zich met deze vragen bezig. In deze cursus maak je kennis met de belangrijkste onderdelen van het materiële IPR op het terrein van het vermogensrecht, het toetsingskader en de toepasselijke regelgeving. Docenten zijn prof. mr. S.J. Schaafsma, raadsheer in de Hoge Raad, en mr. dr. J.G. Knot, raadsheer in het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, tevens verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Doel
Deze cursus beoogt je wegwijs te maken in het materiële IPR op het terrein van het vermogensrecht en je met name vertrouwd te maken met de voor Nederland geldende regelingen betreffende het toepasselijke recht ten aanzien van overeenkomsten en onrechtmatige daad.
Doelgroep
Raadsheren, rechters, juridisch adviseurs en gerechtsjuristen.
Inhoud
Deze cursus is gericht op de vraag naar het toepasselijke recht in vermogensrechtelijke zaken. Centraal staan de zogenoemde Rome I- en Rome II-Verordeningen. Na een algemene inleiding komen in deze cursus aan bod:
- bronnen van vermogensrechtelijk IPR, toepassingsgebieden;
- processuele kwesties zoals ambtshalve toepassing van IPR-regels en van buitenlands recht;
- de verhouding tussen IPR en eenvormig privaatrecht (EPR);
- toepasselijk recht op contractuele verbintenissen (Rome I-Verordening); hier ligt de nadruk op overeenkomsten in het algemeen, koop- en dienstverleningsovereenkomsten, consumenten- en arbeidsovereenkomsten en voorrangsregels; ook zal kort aandacht worden besteed aan de verhouding tussen de Rome I-Verordening en het Weens Koopverdrag;
- toepasselijk recht in goederenrechtelijke kwesties (Boek 10 BW);
- toepasselijk recht op niet-contractuele verbintenissen (Rome II-Verordening); hier ligt de nadruk op de onrechtmatige daad in het algemeen.
Deze cursus gaat niet over de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter in vermogensrechtelijke zaken of over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen in Nederland. Daarover gaat de cursus IPR Procesrecht (CRZGIPRP).
Ook gaat de cursus niet over internationaal personen- en familierecht. Daarvoor wordt verwezen naar de cursus IPR Personen- en Familierecht (CRZGIPRF).
Opzet
De cursus bestaat uit twee dagdelen (1 dag). Inleidingen worden afgewisseld met de behandeling van casusposities. Er is volop gelegenheid voor interactie en discussie.
Voorkennis
Het is voor het volgen van deze cursus prettig als je basiskennis hebt van het IPR en/of met enige regelmaat met deze materie te maken hebt. Een ruime ervaring met de toepassing ervan is niet noodzakelijk. De cursus is daarom ook zeer geschikt voor rio’s en rechters/raadsheren die overstappen naar de sector civiel recht. De cursus begint bij de basis en gaat dan snel naar verdiepingsniveau.
Bijzonderheden
De cursus IPR Vermogensrecht maakt deel uit van een cluster van drie IPR-cursussen bij SSR: IPR Procesrecht (CRZGIPRP), IPR Vermogensrecht (CRZGIPRV) en IPR Personen- en familierecht (CRZGIPRF).
Is de cursus volgeboekt en kun je niet wachten? Raadpleeg dan bijvoorbeeld het boek ‘Strikwerda/Schaafsma, Inleiding tot het Nederlandse internationaal privaatrecht’, ook beschikbaar in de digitale bibliotheek van de Rechtspraak.
Meer relevante cursussen op het gebied van het internationaal (privaat)recht vind je op ssr.nl onder het interessegebied Civiel recht, categorie Internationaal en Europees recht.
Cursusdag(en)
Kosten:
Voor leden ZM (2025): € 140,00