Uitgangspunten initiële opleidingen OM – SSR

Modulaire opbouw

De opleiding sluit aan op de individuele leerbehoefte en in de toekomst uit te oefenen taken. De oio doorloopt eerst een vooraf vastgestelde introductieperiode. Daarna volgt iedere oio een traject dat qua inhoud en duur is afgestemd op zijn of haar kennis, ervaring en vaardigheden, maar ook op de werkzaamheden waarvoor men opgeleid gaat worden. De te volgen opleiding wordt individueel vastgesteld in een persoonlijk opleidingsplan. Differentiatie en aanpassing van werkzaamheden en leeractiviteiten aan de individuele leerbehoefte is mogelijk en wordt zoveel als mogelijk gestimuleerd. Bij adjunct-officieren in opleiding zijn de duur en aard van de leerwerkomgevingen niet of minder variabel.

Duaal opleiden

Omdat het vak van (adjunct-) officier van justitie niet geleerd kan worden in de schoolbanken, moet het leren in het teken staan van het werk dat iemand gaat doen. Daarom doorloopt men tijdens zijn of haar opleiding leer-werkomgevingen(en), waar grondige ervaring met het magistratelijk werk opgedaan kan worden. Naast het leren in de praktijk, wordt een deel van de kennis en vaardigheden geleerd in gerichte cursussen, webcolleges, leeropdrachten en trainingen die worden verzorgd door SSR.

Kennis buiten het OM

De oio wordt niet alleen binnen de OM-organisatie opgeleid. Omdat het van belang is dat toekomstige collega’s de buitenwereld en vooral de werkwijze van de directe ketenpartners binnen en buiten het OM goed leren kennen, kunnen leer-werkomgevingen bij de Rechtspraak, het Ressortsparket en externe organisaties zoals bijvoorbeeld de politie deel uitmaken van de opleiding. Deze stages zijn bedoeld om inzicht te verwerven in de positie van de ketenpartners en de verhouding tot de eigen rol als officier van justitie.

Zittingsvaardigheidsbewijs

In de huidige initiële opleidingen is het uitgangspunt dat iemand pas op zitting staat als hij of zij daarvoor groen licht heeft gekregen. Dit betekent dat er tijdens de opleidingen bepaalde basiskennis en basisvaardigheden getoond moeten worden in een simulatie-setting (de proeve van bekwaamheid) voordat men op zitting mag optreden. Bij een positief resultaat behaalt de kandidaat het ‘zittingsvaardigheidsbewijs’. Het behalen van dit bewijs is voorwaarde om de opleiding te kunnen voortzetten.