Stages vormen een belangrijk onderdeel van de Rio-opleiding. Een relevante werkperiode buiten het eigen gerecht vergroot het inzicht in de maatschappelijke context en ontwikkelingen daarbinnen. Bovendien kan een rechter of raadsheer die andere rollen binnen het rechtssysteem goed kent, efficiënter samenwerken met ketenpartners. De inhoud, de vorm en de duur van de stage sluiten aan bij de ervaring en de leerdoelen van de rechter in opleiding. De Rio is dan ook zelf verantwoordelijk voor het vormgeven en regelen van de stages. Het Rio-bureau kan informatie geven over optionele stages. Uitgangspunt is dat bij het bepalen van de omvang van de werkweek, rekening wordt gehouden met de doorlopende module de ‘Lerende Professional’.
Soorten stages
Tijdens de hoofdfase vinden er vanuit de leerwerkomgevingen minimaal twee stages plaats: een maatschappelijke- of langere OM-stage en een stage bij een appelinstantie. Daarnaast loopt de Rio binnen de doorlopende module de ‘Lerende Professional’ ook een internationale stage om zo kennis te maken met de steeds belangrijker wordende internationaalrechtelijke kant van het werk. Gelet op het belang van Europees recht voor de rechtspraktijk ligt de nadruk tijdens de stage op Europees recht. Raadsheren in opleiding lopen hun tweede stage binnen de leerwerkomgeving juist bij een gerecht in eerste aanleg. Het maximum aantal stages is één maatschappelijke stage of OM-stage en één stage appel/eerste aanleg per leerwerkomgeving.
De totale stageduur is minimaal tien en maximaal twintig procent van de totale opleidingsduur. De hier genoemde ondergrens is voor rio’s met een opleiding van vier jaar een harde grens, de bovengrens is flexibel. Rio’s die een stage willen lopen in de leerwerkomgeving Straf zijn verplicht om deze stage geheel of gedeeltelijk bij het OM te doen. Als bestuursrecht een van de leerwerkomgevingen van de opleiding is, dan moet in deze leerwerkomgeving ook een bestuursrechtelijke stage appel/eerste aanleg plaatsvinden. Behalve de hierboven genoemde beperkingen is de Rio vrij de stages zelf in te vullen in overleg met zijn opleiders. Voor iedere stage geldt dat deze aantoonbaar moet kunnen bijdragen aan de ontwikkeling tot rechter of raadsheer. De stage moet voor het rechterschap relevante kennis toevoegen en bijdragen aan het verder ontwikkelen van een of meer relevante competenties van de Rio.
Verslaglegging
Om zoveel mogelijk resultaat uit de stageperiode te halen, is een systeem van verslaglegging, evaluatie en beoordeling ontwikkeld. Daarbij geeft de Rio allereerst zijn gewenste stages zo vroeg mogelijk een plaats in zijn persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Latere aanpassing hiervan als gevolg van een veranderende leerbehoefte is mogelijk. Aan de hand van een concreter stagevoorstel bespreekt de Rio in een later stadium een voorgenomen stage met zijn kernopleider. De Rio motiveert in het stagevoorstel hoe de stage hem helpt bij zijn ontwikkeling. Voor studiebezoeken aan het Europees Hof van Justitie (EHvJ) of Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) hoeven geen stagevoorstellen opgesteld te worden.
De Rio maakt van elke stage een kort verslag waarin hij weergeeft in hoeverre de stage heeft bijgedragen aan het behalen van zijn leerdoelen en hoe zijn visie op de stageverlenende organisatie is veranderd. Bovendien omschrijft de Rio wat de stage heeft betekend voor zijn visie op de rechtspraak en voor de eigen rol van rechter. Dit alles resulteert in een aantal discussiepunten dat in het leerwerkteam wordt besproken.
Evaluatie
Van stages korter dan een maand wordt geen evaluatieformulier opgemaakt. Wanneer de Rio een opgedane ervaring – met het oog op het aantonen van de ontwikkeling van competenties – in het portfolio wil laten zien, dan kan hij deze ervaring beschrijven in een STARR-verslag. Dit STARR-verslag wordt altijd voorzien van een observatie van de stageverlener. Bij alle stages van een maand of langer vult de stagebegeleider in overleg met de Rio een evaluatieformulier in, waarop ook ruimte is voor een reactie van de Rio. Het formulier wordt aan het verplichte deel van het portfolio toegevoegd. Bij stages van drie maanden of langer vindt aanvullend ook een evaluatiegesprek plaats tussen de Rio, de stagebegeleider en de kernopleider. De rol van de stagebegeleider bij de evaluatie van een stage is in dit geval vergelijkbaar met die van de praktijkopleider bij de evaluatie in de leerwerkomgeving.